‘Op een vrijdag vertelde ik mijn vader dat ik arts was geworden. De zondag erna overleed hij’

‘Ik ben geboren en getogen in Amsterdam. Daar woon ik nog steeds. Afgelopen schooljaar heb ik de master geneeskunde op de Vrije Universiteit afgerond. Nu volg ik een tweede master: health humanities in Tilburg. Dat gaat over de sociologie achter de geneeskunde. Uiteindelijk wil ik graag huisarts worden. Die rol wil ik gebruiken om mensen te helpen die op dit moment niet genoeg aandacht krijgen.

„Daarnaast doe ik spoken word. Ik schrijf al heel lang, maar treed pas sinds twee jaar op als spokenword-artiest. Ik vertel vooral het verhaal van de generaties vóór mij, die bijvoorbeeld van Marokko naar Nederland verhuisden.

„Mijn vader heeft nooit vloeiend Nederlands gesproken, maar hij beheerste de taal wel. Eind 2021 kreeg hij spraakproblemen door hersenafwijkingen. Hij verloor heel veel Nederlands en kon, ook in het Marokkaans-Arabisch, slecht communiceren. Ik weet nog dat dagelijks een verpleegkundige, een voedingsassistent of een arts mij belde met: we kunnen niet met je vader spreken, door de taalbarrière. Ik moest ze dan vertellen dat er meer aan de hand was. Als toekomstige arts kon ik dat soort dingen zeggen, maar ik denk dat er genoeg patiënten zijn die in zo’n situatie geen diagnose of hersenscan krijgen, omdat de arts niet doorheeft dat er meer speelt dan een taalbarrière.

„In de zorg denken we dat we cultuursensitief genoeg zijn, maar dat zijn we niet. Voor mij is het vaak een kwestie van choose your battles. Ik heb bijvoorbeeld weleens het gevoel gehad dat een patiënt minder goede zorg kreeg dan die hoorde te krijgen, of dat ik dacht: er moet voor deze patiënt een tolk gebeld worden. Als een van de artsen dan iets zei waar ik het niet mee eens was, durfde ik dat soms wel te zeggen, maar soms ook niet. Wat het lastiger maakte om me uit te spreken, is dat ik aan het eind van mijn co-schap een cijfer kreeg. Bij een van mijn co-schappen had ik het idee dat ik een lager cijfer had gekregen omdat ik regelmatig de discussie aanging.

„Tijdens een onderzoek dat ik heb gedaan, viel het me op dat veel witte artsen het fijn vinden als er een arts van kleur is, want dan kunnen de patiënten van kleur bij deze arts van kleur geplaatst worden. Het idee is: dat is fijner, omdat ze elkaar beter begrijpen. Maar het kan natuurlijk dat de patiënt in kwestie een andere taal of een ander dialect spreekt dan die arts, of dat de patiënt een complexe achtergrond heeft. Dat betekent dat artsen van kleur mogelijk veel meer druk op zich krijgen. Dat zo’n probleem, dat ontstaat in een maatschappij die gebouwd is door de witte man, moet worden opgelost door mensen van kleur, frustreert me. Ik vind het ook tekenend dat ík, iemand met een Marokkaanse achtergrond, degene ben die zich hard maakt voor dit onderwerp. Soms voelt het als een te zware last om te dragen. Dan probeer ik een stap achteruit te doen.

Omdat mijn vader ’s nachts erg verward kon zijn, sliep ik soms bij hem op de kamer. Dat kwam goed uit, want ik had les in hetzelfde ziekenhuis

„Anderhalf jaar geleden lag mijn vader op de cardiac care unit in het AMC. Het ging toen heel slecht met hem. Omdat hij ’s nachts erg verward kon zijn, sliep ik soms bij hem op de kamer. Dat kwam goed uit, want ik had les in hetzelfde ziekenhuis. Overdag ging ik dan naar boven voor mijn les en daarna ging ik weer naar beneden, terug naar mijn vader. De ziekte van mijn vader liet mij de andere kant van de zorg zien.

„Het was een heel bijzondere tijd. Ik had niet verwacht dat ik er zoveel van zou leren. Ik had heel goede dagen, maar natuurlijk ook heel slechte. Ook op die slechte dagen moest ik gewoon naar werk en school. Gelukkig had ik een fijne community om me heen.

„Afgelopen september overleed mijn vader. Dat was en is heel moeilijk, vooral omdat we de laatste twee jaar heel intens hebben beleefd. Ik ben bijvoorbeeld gewend dat hij me de hele dag door belt. Het is moeilijk om te beseffen dat dat nu niet meer kan. Ik was de laatste die mijn vader telefonisch sprak en ik was ook de eerste die werd gebeld na zijn overlijden. Hij overleed op een zondag. De vrijdag ervoor kon ik hem vertellen dat ik arts was geworden. Ik vind het mooi dat het allemaal zo is gegaan, maar het is ook heel pijnlijk.

Foto Roger Cremers

„Mijn vader hielp mensen heel graag. Ik streef ook zo te zijn: liever dat mijn maag maar een beetje gevuld is en de maag van anderen ook, dan dat mijn maag helemaal vol is en die van anderen leeg. Ook heb ik van hem en mijn moeder meegekregen dat ik mijn Marokkaanse en islamitische achtergrond niet als een last moet zien, maar als een middel en als kracht.

„Ik zou graag een boek willen publiceren over mijn familiegeschiedenis. Wat ik lastig vind, is welke verhalen ik mag vertellen. In het boek Half leven schreef [de Belgische schrijver] Aya Sabi: de levens van de mensen vóór mij hoeven niet per se openbaar te zijn, die mogen begraven worden. Dat heeft me heel erg aan het denken gezet. Ik kan niet voor andere mensen bepalen dat hun verhaal belangrijk is om te vertellen. Ik vraag mezelf soms af: vertel ik dit verhaal nu omdat ík het wil, of omdat het een hoger doel dient? Dat blijf ik moeilijk vinden. Daarom wil ik misschien ook fictie in mijn boek verwerken.”



Leeslijst